
Groen licht voor rechtvaardige begroting
In de nacht van woensdag 15 op donderdag 16 februari heeft onze gemeenteraad de begroting voor 2023 goedgekeurd. We mogen wel stellen dat we deze aartsmoeilijke klus – we moesten op zoek naar 14 miljoen euro extra – tot een goed einde hebben gebracht. De begroting is in evenwicht. Daarvoor was wel een verhoging van de opcentiemen op de onroerende voorheffing, het zogenaamde ‘kadaster’, nodig. Die maatregel zal de overgrote meerderheid van de Molenbekenaars gelukkig niet treffen. Integendeel.
Alle Brusselse gemeenten, en bij uitbreiding alle gemeenten van het land, beleven financieel woelige tijden. De inflatie van 10 procent laat zich immers ook in de gemeentehuizen voelen, met name door de opeenvolgende loonindexeringen van het gemeente-, OCMW- en politiepersoneel. De energiecrisis doet dan weer onze energiefactuur explosief stijgen. De verhoging van de leeflonen tot slot heeft de factuur van ons OCMW verhoogd met maar liefst 10 miljoen euro. Als socialisten verdedigen wij uiteraard de loonindexering en de verhoging van het leefloon, maar voor een sowieso al ondergefinancierde gemeente als de onze vormen die extra kosten wel een bijzonder grote uitdaging.
De helft van onze inkomsten bestaat uit dotaties van het Brussels Gewest. Deze dotaties stegen het voorbije jaar slechts met 5 procent. De federale dotaties aan onze politiezone, waarmee we onder meer een groot deel van de politielonen kunnen betalen, zijn dan weer gebaseerd op het aantal inwoners in… 2001. Molenbeek telde toen 70.000 inwoners, vandaag zijn dat er 100.000. Kortom, onze inkomsten vanuit de hogere overheden volstonden helemaal niet om het begrotingsgat van 14 miljoen euro te vullen.
Welke opties waren er dan wel? 14 miljoen staat gelijk aan de lonen van ongeveer 300 personeelsleden. Theoretisch zou je dus 300 ambtenaren kunnen ontslaan om het begrotingsgat te dichten. Met de nadruk op ‘theoretisch’, want 300 ambtenaren minder betekent vooral minder gemeentelijke dienstverlening voor de Molenbekenaar. 300 ambtenaren minder betekent minder straatvegers die onze wijken proper houden, minder bedienden aan de nu al constant druk bezochte loketten en minder sociale assistenten voor een gemeente met zoveel complexe maatschappelijke uitdagingen. Bovendien zijn nu we al één van de Brusselse gemeenten met het kleinste aantal ambtenaren en het kleinste budget voor gemeentepersoneel per inwoner. Voor ons als socialisten was een ontslagronde dan ook totaal uit den boze.
Wat hebben we dan uiteindelijk toch gedaan om onze gemeentelijke inkomsten structureel te verhogen? De onroerende voorheffing, een jaarlijkse belasting voor eigenaars van woningen, zal stijgen met 16 procent ofwel, voor een gemiddelde woning, met ongeveer 200 euro. Deze verhoging van het zogenaamde ‘kadaster’ zal de overgrote meerderheid van de Molenbekenaars echter niet raken. 70 procent van onze inwoners huurt immers een woning en betaalt dus überhaupt geen onroerende voorheffing. Bezit je een woning in Molenbeek en woon je daar ook effectief in? Dan krijg je straks een korting op de onroerende voorheffing van 150 tot 200 euro. Met andere woorden, de verhoging van het kadaster zal uiteindelijk vooral betaald worden door niet-inwoners die flink veel geld verdienen door woningen in onze gemeente te verhuren. Op die manier is onze begroting niet enkel in evenwicht, maar ook fiscaal rechtvaardig.