
Molenbeeks verenigingsleven piekt
Molenbeek heeft ondanks haar sociaal-economische achterstelling toch een hoge verenigingsdichtheid. Onderzoek wees uit dat etnisch-culturele diversiteit niet noodzakelijk een obstakel, maar eerder een voedingsbodem is voor de creatie van verschillende lagen in het lokale middenveld.
Universitair onderzoek van Swerts en Oosterlynck (2019) toont aan wat veel Molenbekenaren ook gevoelsmatig ervaren; Molenbeek is een gemeente met een rijk verenigingsleven. De onderzoekers trachtten een antwoord te formuleren op de vraag hoe, ondanks de materiële en symbolische achterstelling waar Molenbeek als buurt mee te maken krijgt, de aanwezige dynamiek in het lokale middenveld en de hoge verenigingsdichtheid verklaard kan worden. Vandecandelaere’s boek ‘In Molenbeek (2015)’ argumenteerde reeds dat sociale dienstverlening tekenend is voor Oud-Molenbeek, waar “zowel op het vlak van gezondheidszorg, huisvesting, werkloosheid, onderwijs, jeugd als cultuur … een leger van sociale instanties in de weer is met armoede en stijgingskansen”.
Hoogste verenigingsdichtheid
Dit onderzoek; “Molenbeek Onbesproken: Dynamiek van het verenigingsleven in een achtergestelde en gestigmatiseerde buurt”, had als doel om een overzicht te krijgen op de morfologie van het Molenbeekse middenveld. Dit deden ze door interviews af te nemen in combinatie met het gebruik van cijfers van bestaande databanken. Bovendien gingen ze die cijfers vergelijken met andere Vlaamse Centrumsteden. Hieruit blijkt dat Molenbeek een verenigingsdichtheid van 4,5 organisaties per 1.000 inwoners heeft, duidelijk hoger dan andere Vlaamse steden. Zo zijn er in Antwerpen ‘slechts’ 1,2 verenigingen per 1000 inwoners.
De onderzoekers geven vier redenen waarom Molenbeek een rijk verenigingsleven heeft en waarom onze gemeente hiermee ingaat tegen een vaak terugkomende tendens in de literatuur waarbij armere gemeentes vaak een lagere verenigingsdichtheid hebben.
Invloed van de gemeente
We gaan hier enkel in op de eerste verklaring, de invloed en de steun van de gemeente en de andere overheden (Gewest, VGC, COCOF). De gemeente heeft historisch gezien een sterk gestuurd beleid voor het middenveld, waarbij veel middelen gaan naar allerhande organisaties. Dit ging dan wel deels ten koste van de autonomie, verschillende verenigingen gingen uiteindelijk op in de gemeentestructuur of zijn nu nog steeds gemeentelijke vzw’s. De onderzoekers stellen vast dat dit verandert, het middenveld krijgt meer en meer autonomie.
Ik kan beamen dat we verder werk maken van objectieve procedures waarbij verenigingen de volledige vrijheid krijgen om hun programma in te vullen. We zetten veel in op tijdelijke bezettingen en ik sta erop dat verenigingen gekozen worden door duidelijke projectoproepen en objectieve selectiecriteria. Bovendien zien we ook meer en meer burgerinitiatieven groeien, waarbij wij graag willen ondersteunen, maar niet sturen. Het onderzoek heeft het ook over de vele ‘informele’ burgerinitiatieven. Lees meer over de verschillende initiatieven en al de andere verklaringen hier!
Foto: burgerinitiatieven van geëngageerde Molenbekenaren zoals Youssef Kadar en Hamida Ouassini